Oudkarspel in vroeger tijden
De toekomst wordt gebouwd op het verleden.
Zeker bij onze stichting, die zich richt op het doelmatig in stand houden van historische panden in ons dorpsdeel, mag een terugblik op het verleden dus niet ontbreken.
Hieronder vindt u een overzicht van de geschiedenis van Oudkarspel vanaf de middeleeuwen met vele leuke en interessante details over beeldbepalende gebouwen in dit dorp.
Het is nauwelijks meer te zien en daarom moeilijk voor te stellen, maar verreweg de belangrijkste plaats in Langedijk was vroeger Oudkarspel.
Het is de plaats die al in een oorkonde uit 1094 wordt genoemd. Het heet dan Aldenkercha = de oude kerk.
Het verwijst zo naar het feit dat van de diverse kerken in Langedijk dit de oude, dus de eerste, kerk is en de andere dorpen in Langedijk later een kerk krijgen.
De eerste kerk in Langedijk is dus die van Oudkarspel. De kerk wordt gesticht als Sint Martinus of Sint Maartens kerk, op dezelfde plek waar nu de Allemanskerk te bewonderen is. Het is het oudste nog bestaande gebouw van alle belangrijke gebouwen die er in Oudkarspel zijn of zijn geweest. De meeste andere gebouwen zijn verwoest, vernieuwd of verbrand.
Welke historische stormen zijn er in de loop van de tijd over Oudkarspel gekomen? Wat is er ooit gebouwd, wat is er veranderd, verwoest of verdwenen?
Het Regthuis
Ooit was Oudkarspel eigendom van de graven van Holland-Henegouwen en Beieren. Jacoba van Beieren verheft Oudkarspel tot Vrije Heerlijkheid en rond 1430 komt er een eigen rechtspraak. Later verkopen de Staten van Holland en West-Friesland dorpen aan een ieder die genoeg geld heeft. Zo wordt Oudkarspel in 1613 gekocht door Adriaan Duijck die zich dan Heer van Oudkarspel mag noemen. Daar hoort een Regthuys bij om recht te spreken. Dat wordt in 1618 gebouwd en vervangen door een nieuw gebouw in 1714. In 1799 raakt het zwaar beschadigd door krijgsgeweld.
Oudkarspel ligt dan in de frontlinie van een heuse oorlog op behoorlijk grote schaal. Engelsen (augustus 1799) en Russen (september 1799) landen op de stranden onder Den Helder en trekken op door Noord-Holland. In deze tijd van bezetting van ons land door Frankrijk proberen de Engelsen en Russen deze Franse troepen te verdrijven. De Fransen worden gesteund door een Bataafs leger zoals de Nederlandse soldaten nu worden genoemd.
Deze strijd levert behoorlijk wat schade op in Langedijk, waar aan de noordgrens van Oudkarspel bij de Ambachtsdijk een versterking is aangelegd. De strijd tussen Engelse en Bataafse troepen golft heen en weer zodat een aantal keren de soldaten van beide partijen door Langedijk trekken.
De strijd geeft zoveel schade voor het Regthuys dat sloop onvermijdelijk is.
In 1808 komt er een nieuw gebouw met een veldwachterswoning en een waag. Vanaf 1901 is het alleen nog maar gemeente- of raadhuis en doet het dienst totdat de vier Langedijker dorpen worden samengevoegd op 1 augustus 1941. Daarna wordt het al snel omgebouwd tot twee woningen door de woningnood.
Nu is het een rijksmonument waar sinds 1989 het museum van de Stichting Langedijker Verleden zetelt. Er zijn exposities, er is een archief en een oudheidkamer. Het aangebouwde brandspuithuisje met allerlei spullen is ook te bezichtigen en de gerenoveerde brandspuit doet het weer sinds 2011.
In 2016 koopt de Stichting Hart van Oudkarspel het Regthuis van de gemeente, die van het pand af wil. Naast de koopsom van 85.000 euro investeert de stichting nog eens ruim 200.000 euro in renovatie en het wegwerken van achterstallig onderhoud van het gebouw. Na de opknapbeurt doet Het Regthuis weer dienst als museum en trouwlocatie. Ook andere gemeenschapsfuncties voor Oudkarspel vinden er een plaats.
Het Huis de Brederode
Naast het Regthuis stond jarenlang de herberg Huis de Brederode. Een belangrijke ontmoetingsplek voor het dorp en reizigers, maar het gaat hier vooral om de naam. Het bijzondere van de naam van deze herberg is dat het verwijst naar de graven van Holland.
Via een bastaardzoon komt er namelijk een Brederode-tak. In de Allemanskerk is nog een grafzerk van een Willem Dircs van Breero die in 1637 overleed. Zijn zoon Cornelis van Brederode was schout in Oudkarspel en de zoon van deze schout was secretaris van Oudkarspel van 1667 – 1692.
Zo’n ambtenaar had vaak onvoldoende inkomen en waarschijnlijk had hij er een herberg bij. Dat deze schout met de naam Brederode dan vergaderde in zijn huis naast het Regthuis zou heel goed kunnen. Zo zal de naam aan dat huis gegeven kunnen zijn en dat blijft bij de bevolking hangen. Ook toen de familie er niet meer woonde en andere kasteleins de herberg voortzetten is men dit het Huis van Brederode blijven noemen. Hoe oud het huis is geweest is niet precies bekend. In 1954 brandde het volledig af en de resten zijn gesloopt. Op een spant was toen nog te zien dat er 1717 in was gehakt.
De herberg was jarenlang het middelpunt voor het dorp voor allerlei activiteiten zoals vergaderingen, uitvoeringen, openbare veilingen door de notaris enz. De kolfbaan ernaast maakte al die activiteiten compleet.
Toch bijzonder dat we bij dit gebouw terug kunnen grijpen op een heel ver verleden. Een verleden dat tot aan de graven van Holland toe gaat, toen Oudkarspel nog een Heerlijkheid was in adellijke handen.
De Allemanskerk
Al in 1094 is er een kerkje bekend in Oudkarspel waar de heilige Sint Maarten aan verbonden is. De Sint Maartens of Martinus kerk had dus een functie en daarom moet er voldoende bewoning zijn geweest om ter kerke te gaan. Ergens in die 11e eeuw moet deze kerk zijn gebouwd die waarschijnlijk van hout was. Vanaf de 12e eeuw komt er een stenen gebouw die een toren met spits heeft. In 1621 is die spits door blikseminslag verloren gegaan.
Was voor de tijd van Luther elke kerk een katholieke kerk, door zijn kerkhervormingen komen er in de 16e eeuw protestantse stromingen. In 1576 wordt de gereformeerde godsdienst door Holland erkend als de officiële staatsgodsdienst en valt ook de kerk in Oudkarspel daaronder. Hoewel er veel katholieken wonen in Oudkarspel zal de kerk steeds in protestantse handen blijven.
In 1706 verkeren kerk en toren in zo’n slechte staat dat dringend herstel nodig is. Geldgebrek is echter het grote probleem. Door heffingen op bier, wijn, tarwe en andere producten moet de kerk aan zijn geld zien te komen. Er wordt een grote restauratie uitgevoerd maar de spits wordt niet vervangen. Maar dan komt er wel een heel bijzondere meevaller in 1718. De overleden burgemeester Groenveld liet zo’n enorm groot legaat achter dat de kerk opeens een flink vermogen had om te investeren.
Enkele zware pestepidemieën zorgen er in deze 18e eeuw voor dat de bevolking opeens hele andere dingen aan zijn hoofd heeft. Tijdens de Franse bezetting (1795-1813) zit een grote verbouwing er ook niet in. In 1799 heeft de kerk geluk bij de oorlogshandelingen tussen de Engelse en Bataafse troepen. De kerk wordt wel gebruikt als stalling voor paarden, maar echte oorlogsschade aan het gebouw is er niet geweest.
Tussen 1862 en 1870 is er dan toch een algehele verbouwing van de kerk uitgevoerd. Daarbij wordt meteen de scheefgezakte toren weer rechtgezet en er komt weer een spits op. In 1896 wordt ook deze spits door bliksem getroffen maar de schade kan worden hersteld. De grootste ramp komt echter in 1969: de kerk brandt tijdens dakreparaties volledig uit en de torenspits gaat daarbij definitief ten onder als hij naar beneden stort.
De huidige kerk zoals we die nu kennen is geheel gerestaureerd na deze brand maar er is geen torenspits meer gebouwd.
De kerk heeft ook de nieuwe naam van Allemanskerk gekregen omdat met inzet van “alleman” een herbouw mogelijk is geweest.
Het kasteel van Oudkarspel
Er heeft in Oudkarspel zo’n groot adellijk landhuis gestaan dat er zelfs gesproken kan worden van een kasteel. Vanaf 1640 is er tijdens enkele jaren voor de Heer van de Heerlijkheid Oudkarspel en In Koedijk dit kasteel gebouwd.
De familie Duyck zal dit hebben laten bouwen want die was van 1613 tot 1655 Heer van Oudkarspel. Zij hadden daarom het z.g. tiendrecht om aan inkomsten te komen. Dit enorme gebouw heeft zo geleden tijdens de oorlog in 1799 tussen de Engelse en Bataafse legers dat volledige afbraak noodzakelijk werd. Zo’n 10 jaar later zijn alle resten afgevoerd.
Nu vinden we op die plaats huizen en is er boven de grond niets meer te zien van de kasteelresten. Maar in de grond zijn de fundamenten ervan nog steeds aanwezig. De bewoners stuiten bij het iets dieper spitten in hun tuin daar nog steeds op.
Interessant is dat er op dit moment aanwijzingen zijn dat er misschien in een periode voor dit adellijke landhuis nog een andere versterking of burcht is geweest. Dat zou dan de naam verklaren van de gracht die er voor langs liep: de Voorburggracht! Antwoord op die vraag zal door archeologisch onderzoek en speurwerk in archieven hopelijk in de toekomst mogelijk zijn.
Het Behouden Huis
Het jongste gebouw in deze reeks is nog volledig intact en lijkt historisch gezien wat minder belangrijk: de openbare lagere school uit 1883. Toch is een lagere school in een dorp van enorme betekenis voor de bevolking: iedereen is er naar toe geweest, is er gevormd en het gemeentebestuur bemoeit zich actief met dit gebeuren. Bij een normale gang van zaken lijkt zoiets als vanzelf te gaan. Pas als de school moeizaam draait blijkt hoe het hele schoolgebeuren is verankerd in de gemeenschap. Dat blijkt rond 1900 als de bevolking van Oudkarspel massaal in verzet komt omdat de hoofdonderwijzer in hun ogen niet naar behoren functioneert. Zelfs een flinke extra politiemacht kan niet voorkomen dat via een volksopstand het hoofd van de school het veld moet ruimen.
Zo rond 1880 kan het niet langer met de lagere school in Oudkarspel. Het gebouw is oud en gebrekkig en een nieuw schoolgebouw is echt dringend noodzakelijk. De Districtschoolopziener te Haarlem vindt dat ook en dringt op spoed aan, anders zal de school moeten worden gesloten.
Op de plaats waar de oude school staat is echter te weinig ruimte voor de bijna 300 leerlingen. In september 1881 besluit de gemeenteraad tot een oproep: wie wil er een stuk grond verkopen in de bebouwde kom dat zoveel mogelijk in het midden van de gemeente ligt?
Drie kandidaten bieden in oktober 1881 een erf aan:
– De Ruiter uit Barsingerhorn 5 are en 10 centiare voor f 6.500
– De weduwe P. Eecen 12 are en 10 centiare voor f 3.500
– Burgemeester C. Kroon 16 are en 70 centiare voor f 5.000
In november 1881 wordt gekozen voor het erf van bijna 17 are van burgemeester C. Kroon, die trouwens ook burgemeester van Noord – Scharwoude is. Hij heeft de prijs laten zakken tot f 4.140 , verklarende dat hij het belang van een nieuwe school hoger acht dan zijn eigen belang.
Architect du Croix uit Alkmaar wordt uit verschillende kandidaten gekozen om een tekening te maken voor de nieuwe school. Zijn schets wordt in januari 1882 door de gemeenteraad goedgekeurd en hij mag verder aan de slag. Wel meldt hij na een maand dat er zeker f 28.838 nodig zal zijn, anders kan er “niets dan knoeiwerk” geleverd worden. Met bijkomende kosten van afrastering enz. komt het zelfs op f 32.609 . In januari 1883 wordt zijn “grondplan tot bebouwing” door de raad goedgekeurd, waarop de Districtschoolopziener in Haarlem in maart 1883 ook zijn instemming geeft.
Wie mag de bouw uitvoeren? Uit 9 kandidaten wordt aannemer Adrianus Hart Jz uit Koedijk gekozen, want hij blijkt met f 28.200 de laagste inschrijver te zijn. Dat geeft de doorslag want elke gulden telt voor de gemeente. Om de voortgang van de bouw te waarborgen, moet hij twee personen als borg hebben. Deze gang van zaken is gebruikelijk in die tijd. Hij heeft Nicolaas van der Voort, aannemer uit Alkmaar, en zijn broer Jacob Hart Jz, metselaar te Oudkarspel, hiervoor bereid gevonden. In mei 1883 volgt de officiële aanbesteding en de eerste steen wordt gelegd op 15 juni 1883. Bij de start van het nieuwe schooljaar in 1884, dat is in deze tijd op 1 april, kan de nieuwe school in gebruik worden genomen. De leerlingen zitten zelfs in nieuwe schoolbanken (extra kosten f 1985) die in Alkmaar zijn gemaakt.
Het aantal leerlingen in een lokaal is naar huidige begrippen soms erg veel geweest, 50 was geen uitzondering. Dat is vanaf 1919 opeens radicaal opgelost als de katholieke kinderen naar een nieuw gebouwde katholieke school gaan in Noord-Scharwoude. Zij moeten daar wel een behoorlijk eind voor lopen en zullen hun schoolkameraadjes best hebben gemist. Van bovenaf worden ze er echter heen gestuurd en gehoorzaamheid is een grote deugd in die tijd.
Sinds 1975 is het schoolgebouw niet meer in gebruik als basisschool maar krijg het een multifunctionele bestemming. In 2008 circuleren er plannen bij de gemeente om tot sloop van het inmiddels vervallen pand over te gaan in combinatie met de bouw van een Brede School elders in het dorp en de bouw van appartementen op de vrijgekomen plek van Het Behouden Huis. Dat vinden een aantal inwoners van Oudkarspel geen goed idee. Zij zijn van mening dat het karakteristieke en beeldbepalende gebouw niet verloren mag gaan. Zij vormen een actiegroep, die kort daarna overgaat in de Stichting Hart van Oudkarspel. Na enige jaren gesteggel met de gemeente komt in 2011 de doorbraak. De stichting kan het gebouw van de gemeente overnemen voor een symbolisch bedrag van 1 euro. Dat was wel met de toezegging dat zij het pand zal restaureren en renoveren en geschikt maakt als sociaal-culturele ontmoetingsplaats voor Oudkarspel. De investering daarvoor wordt begroot op 800.000 euro.
Net als bij de Allemanskerk lukt het ook hier weer om met behulp van ‘alleman’ de benodigde gelden bij elkaar te krijgen en de renovatiewerkzaamheden – grotendeels met de inzet van vrijwilligers – uit te voeren. In mei 2014 wordt Het Behouden Huis officieel geopend. Er staat een mooi en eigentijds gemeenschapscentrum, dat al gauw door de inwoners van Oudkarspel en de omliggende dorpsdelen in de armen wordt gesloten. Het Behouden Huis maakt haar slagzin ‘Het warme hart van Oudkarspel’ helemaal waar.